En toen doofde de mens het vuur (Deel 4/6)
Nooit eerder heeft de mens een oude energiebron ingeruild voor een nieuwe en meer efficiënte energiebron. De oude energiebron werd behouden en een nieuwe werd eraan toegevoegd. Dat is nu niet anders.
“De Energietransitie zal niet plaats vinden,” Zo luidde de oorspronkelijke titel van de bestseller van Jean-Batiste Fressoz. Zijn uitgever schrapte de titel en verkoos “More, more and more”. 1
Er blijft een groot misverstand bestaan. Onze media en beleidsvoerders blijven herhalen dat schone, groene, goedkope en hernieuwbare energie onze oude, vervuilende, onbetrouwbare en dure fossiele brandstoffen zal vervangen. Het oude wordt beleidsmatig uitgefaseerd en ingeruild voor nieuwe, moderne, propere technologie. Dat is de misleidende logica waaraan wij ten prooi zijn gevallen.
Abstract
In deze publicatie overlopen we energietransities doorheen de geschiedenis. Hoe de mens ooit vuur ontdekte, brandhout sprokkelde en vandaag de kern van een verrijkt uraniumatoom splitst. Aan de hand van anekdotische voetnoten beantwoorden we de vraag waarom onze beschaving vandaag meer brandhout, steenkool, aardgas en petroleum verbruikt dan ooit tevoren. Oude en nieuwe energiesystemen blijken elkaar niet in de weg te staan. Ze zijn niet in competitie met elkaar. Ze zijn symbiotisch, verweven en vullen elkaar aan.
De Nieuwe Industriële Revolutie is Groen en Hernieuwbaar
Laat ons de mythe maar meteen doorprikken. De nieuwe industriële revolutie is niet groen, niet hernieuwbaar en ook deze revolutie wordt geen reconversie. Omdat het een evolutie is. Geen revolutie.
De industriële revolutie in de 19e eeuw was evenmin een energieconversie. Groot-Brittannië migreerde niet van hout naar steenkool. En neen, ook onze kerncentrales hebben steenkool en diesel niet uit de energiemarkt geprezen. En ook ditmaal zullen zonnepanelen en windturbines geen liter benzine, geen gram uranium en geen kilogram steenkool vervangen of overbodig maken. Iedere Kilowattuur uit wind en zon wordt verwelkomd en toegevoegd aan ons groeiend energieverbruik. We zijn ook met steeds meer verbruikers. En die nieuwe verbruikers, shoppers en vervuilers in de Global South willen ook allemaal beter leven.
Hout en Bosbouw
De opkomst van de digitale camera2 verving dan wel de fotofilm van Afga-Gevaert en Kodak3… maar brandhout - onze oudste brandstof, die ons voor het eerst energie, licht, warmte en veiligheid bracht, die levert onze beschaving vandaag tweemaal meer energie dan alle nucleaire energie samen.4
Dus neen, we hebben hout nooit afgezworen of ingeruild voor steenkool. Integendeel. De ontdekking van steenkool heeft de grootste groei in bosbouw en houtverbruik teweeg gebracht. Waarom? Omdat heel die opstartende steenkoolindustrie van 1750 t.e.m. 1900 zoveel hout nodig had. Dwarsliggers, spoorbielzen, wagons en ezelkarren, mijnschachten, katrollen, staketsels, naven, assen, raderen, tandwielen, bruggen, spanten, bekistingen, loopplanken, stuttingen,… Gaandeweg werd constructiehout vervangen door beton en staal, bouwmaterialen die op hun beurt ongeziene hoeveelheden steenkool en petroleum vereisten.
Hoeveel hout die vroege steenkoolindustrie verbruikte? Groot-Brittannië verbruikte meer constructiehout in de 19e eeuw, dan het verbruikte als brandhout in de 18e eeuw. De industriële revolutie was niet alleen de ontdekking van die nieuwe gebalde energiebron steenkool, maar veroorzaakte tegelijk een explosie in het verbruik van hout en brandhout. Het aanleggen van spoorwegen was alleen mogelijk dankzij grote hoeveelheden hout, ijzer en staal. Iedere ton staal vergde in 1850 zo’n drie ton aan steenkool. En iedere ton steenkool vergde in die tijd haar eigen gewicht in hout.
Vandaag noemen we het biomassa, omdat het groen klinkt. Eén venijnig voorbeeld: de DRAX5 verbrandingsoven die Groot-Brittannië van elektriciteit voorziet… die ene oven verbruikt vandaag viermaal meer brandhout (biomassa) dan wat heel Groot-Brittannië in de 18e eeuw verbruikte. Naast miljarden ponden aan belastinggeld verbrandt ‘DRAX Power Station’ jaarlijks 7,5 miljoen ton hout, voornamelijk geïmporteerd uit Canada en V.S. Deze ene centrale is goed voor 1,5% tot 3% van de totale Engelse elektriciteitsproductie, afhankelijk van de hoeveelheid wind en bewolking.
Na 2 eeuwen van onophoudelijke energietransities,
verbruikt Groot-Brittannië meer hout dan ooit tevoren.
En met onze post-moderne levensstijl werd plots ook verpakking erg belangrijk. Het mag niet verbazen dat de packaging-industrie vandaag ‘s werelds 4e industrie is, na de chemische, cement-, en staalindustrie. En die papierfabrieken6 worden ook steeds groter. Papierfabrieken die vandaag minder dan 1 miljoen ton per jaar aan houtpulp verwerken, zijn niet langer competitief of rendabel. Moderne papiermachines zijn bijna een kilometer lang en kosten een fortuin. Voor de prijs van zo’n nieuwe papiermachine koopt men vandaag net zo goed een middelgrote vliegtuigmaatschappij.
We verbruiken jaarlijks ruim 4 miljard ton hout.
De ene helft als brandhout, de andere helft voor constructie en packaging.
In de derde wereld is hout nog steeds een primaire brandstof. Een miljoenenstad als Kinshasa verbruikt jaarlijks zo’n 2.300.000 ton houtskool om haar 10 miljoen monden te voeden. Ter vergelijking… het Parijs van de 19e eeuw verbruikte jaarlijks zo’n 100.000 ton houtskool. De continue aanvoer van houtskool naar Kinshasa, die gebeurt met diesel, bestelwagens en vrachtwagens.
Tropisch hardhout is een excellent bouwmateriaal en leidt tot een ongeziene ontbossing van regenwouden in het evenaarsgebied. Dat is niet duurzaam en het is verbazingwekkend hoe argeloos we laten begaan. Tegelijk wordt 30% van al het kaphout die onze economie jaarlijks verbruikt, duurzaam en regeneratief geteeld op slechts 3% van alle operationele bosbouwplantages. Bijvoorbeeld in Scandinavië, Noord-Amerika of de eucalyptus-plantages in Brazilië. Dieselmotoren hebben het rendement in de bosbouw dramatisch verhoogd. In de 19e eeuw leverde één hectare in Europa amper 3 kubieke meter hout per jaar op. Vandaag produceert diezelfde hectare tot 40 kubieke meter kaphout per jaar. Dat is dankzij herbicide en pesticide en vooral… diesel.
Het zou tot 1926 duren vooraleer de Duitse ingenieur Andreas Stihl de motorzaag uitvond. Pas vanaf de jaren ‘50 en ‘60 werden loodzware motorzagen omgebouwd tot betaalbare, compacte en krachtige handgereedschappen.
Engeland, de eerste echte geïndustrialiseerde economie in de 19e eeuw, staakte al snel de ontsporende bosbouw op eigen bodem. Vanaf eind 19e eeuw begon de U.K. haar brandhout en constructiehout te importeren. Eerst uit Frankrijk, Spanje, Portugal en de Baltische Staten, vandaag voornamelijk uit Canada en de Verenigde Staten.7
Eén van die vergeten technologische doorbraken in de 19e eeuw is ‘creosote’8. U kent het wel… een zwart olieachtig goedje, gedistilleerd uit steenkool (later uit petroleum) waarmee hout werd geïmpregneerd. Creosote is wat treinbielzen of dwarsliggers die donkerbruine tot zwarte kleur gaf. De bescherming die creosote bood, verlengde plots de levensduur van houten constructies die blootgesteld waren aan de natuurelementen. Deze behandeling, dit teerachtige product, heeft onze wereld ingrijpend veranderd en was één van die doorslaggevende acceleratoren op het houtverbruik in de 19e eeuw. Creosote heeft enerzijds de bosbouw aangezwengeld omdat hout voortaan een duurzame bouwtechniek werd. Tegelijk was creosote ook een rem op de houtkap omdat houten constructies na behandeling zoveel langer stand hielden en niet hoefden te worden vervangen met nieuw constructiehout.
Steenkool
In Groot-Brittannië, waar steenkool de motor was achter een onstuitbare industrialisatie, is het steenkoolverbruik inmiddels helemaal weg gevallen. Tegelijk is de mondiale steenkoolconsumptie sinds het jaar 2000 met 80% toegenomen.
De twee grote drijvers zijn (a.) China en alle andere ontwikkelende landen in haar kielzog, en (b.) de internetrevolutie sinds eind jaren ‘90. Want ja, datacenters vragen nu eenmaal veel elektriciteit, die op haar beurt wordt opgewekt met miljarden tonnen aan bijkomende steenkool. Die internetrevolutie heeft onze printmedia gedigitaliseerd, waardoor eind jaren negentig de terugval in papier, print en magazines plaats vindt. Sindsdien neemt de globale papierproductie gestaag verder af. Maar voor iedere papierfabriek die sluit, nemen we dagelijks ontelbare nieuwe en bijkomende datacenters en steenkoolcentrales in gebruik. Wat ooit op papier werd gedrukt, bereikt ons nu via datacenters, glasvezel en 4G netwerken recht naar de mobiele schermen die we dag en nacht opladen.
Sinds de eeuwwisseling is data en informatisering de drijvende kracht achter ons stijgend energieverbruik, voornamelijk onder de vorm van steenkool. Die digitalisering vraagt niet alleen meer elektriciteit, maar ook steeds meer grondstoffen voor de bouw van al deze data infrastructuren en apparaten. Ter illustratie : het telefoontoestel van 1930 bevatte zo’n 20 verschillende materialen zoals koper, messing, bakeliet, rubber,… De elektronica in onze huidige smartphones is opgebouwd uit niet minder dan 63 verschillende metalen en naar schatting 200 verschillende materiaalsoorten voor behuizing, isolatie, touchscreen, coatings, etc. Alle mobiele schermen die vandaag wereldwijd in gebruik zijn, verbruiken samen zo’n 35TWh aan elektriciteit wat overeenkomt met het mondiale elektriciteitsverbruik in het jaar 1910.
De rubberen autoband onder uw wagen bevat meer verschillende materiaalsoorten en grondstoffen dan de afgewerkte Ford T die in 1920 in Detroit van de band rolde.
Als u zich afvraagt waarom China zoveel produceert en de EU27 zoveel minder, dan laat zich dat illustreren door het steenkoolverbruik. China verbruikt het equivalent van 25.000TWh aan steenkool per jaar. De 27 EU-lidstaten samen 1.500TWh. Dat is 15x minder calorieën voor de productie van elektriciteit, glas, staal en ceramiek, petrochemie, metalurgie, data mining, halfgeleiders, zonnepanelen en Temu-rommel.
Die Ford T uit 1920 was een afgeleide, een derivaat van steenkool. Er werd toen 7 ton steenkool verstookt voor de productie van iedere Ford T : voor de productie van het glas, staal, verven, rubber en de metalen waaruit de Ford T werd opgebouwd. 7 ton steenkool is grofweg de hoeveelheid energie die diezelfde Ford T zou verbruiken doorheen zijn levensloop onder vorm van benzine. 100 jaar later verbruiken Chinese autobouwers geen 7 ton, maar wel 3 ton aan steenkool voor de productie van iedere EV.
Het hoog-geïndustrialiseerde China verbruikt vandaag ruim 10x meer steenkool dan in 1985. In diezelfde periode verdubbelde het steenkoolverbruik in de V.S., van 550 miljoen ton naar 1.100 miljoen ton per jaar.
Het aandeel van steenkool voor elektriciteitsproductie mag dan wel dalen… in absolute cijfers blijft het mondiale steenkoolverbruik jaarlijks stijgen. De grote groei zien wij bij ‘s werelds grootste steenkoolproducenten ; China, Indië en Indonesië. Deze drie landen produceren en verbruiken jaarlijks samen 6,5 miljard ton steenkool, ofwel 70% van alle steenkool. In die landen worden de komende 10 jaar nog minstens 1.000 steenkoolcentrales bijgebouwd. Maar de echte toename in steenkoolverbruik zit in de zware industrie, waar hoog-calorische processen nodig zijn voor de productie van cement, glas, chemicaliën, staal, ceramiek of de sympathieke siliciumwafers die het hart van ieder zonnepaneel vormen. Calorische processen die niet of nauwelijks kunnen worden geëlektrificeerd.
Net zoals steenkool de accelerator was voor het houtverbruik in de 18e en 19e eeuw, zo was - en is, de petroleumindustrie de drijvende kracht achter staalverbruik. Omdat de petroleumindustrie nu eenmaal zoveel staal vereist. En de staalindustrie? Die draait op steenkool. Onze wereldeconomie produceerde 1,88 miljard ton ruwstaal in 2024 en verbruikte daarbij ongeveer 1,4 miljard ton steenkool onder de vorm van cokes.
Ook de wereldwijde productie van cement is steenkool-intensief. Goed voor zo’n 400 miljoen ton steenkool per jaar. Het steenkoolverbruik van de wereldwijde cementindustrie is daarmee groter dan het jaarlijkse steenkoolverbruik van de Verenigde Staten. In 2020 verbruikte de Chinese industrie 2.377 miljoen ton cement, wat neerkomt op 57% van het wereldwijde verbruik.
petroleum- en gasindustrie
Ook de vroege petroleumindustrie (1858 - 1900) was volledig geënt op houtproductie. Rond de eeuwwisseling stonden er ongeveer 1 miljoen boorinstallaties opgesteld in de Verenigde Staten. Houten boortorens. En die boortorens produceerden in 1900 samen zo’n 60 miljoen vaten per jaar. Ja, vaten,… houten vaten, goed voor zo’n 2,5 miljoen ton hout per jaar. Twintig jaar later, in 1920, wanneer J.D. Rockefeller9 niet alleen de Amerikaanse olie-industrie in handen heeft, maar ook alle toeleverings- en distributiebedrijven, is dit ene bedrijf (Standard Oil) een van de grootste industriële houtverbruiker ter wereld. Zijn bedrijf produceert nu geen 60 miljoen vaten per jaar, maar wel 400 miljoen vaten ruwe olie in houten vaten, opgepompt met houten boortorens en vervoerd over houten treinbielzen door stoomlocomotieven op steenkool.
De petroleumindustrie is ge-kick-start door houtkap en houtverbruik, maar de globalisering en schaalvergroting van de olie-industrie na Wereldoorlog II, die is louter aan steenkool en staalproductie te danken.
Voor de consumptie van iedere ton ruwe olie (equivalent van 7,33 olievaten) is ook vandaag 2,5 ton aan steenkool vereist. Steenkool voor de bouw van stalen leidingen, pompinstallaties, boorplatformen, olietankers, wegen, spoorwegen, havendokken, raffinaderijen, etc. Dit getal toont ons eens temeer hoe ook olie en steenkool symbiotisch verweven zijn. Zonder steenkool… geen olie-industrie. En die wetmatigheid is tot vandaag een realiteit. Ook onze hedendaagse olie-industrie leunt op grote hoeveelheden staal10 en onze staalindustrie leunt hoofdzakelijk op grote hoeveelheden steenkool.
De North Stream II pijplijn was ruim 1.200km lang.
Bij haar vernieling in 2022 ging ruim 1,2 miljoen ton staal verloren.
De Amerikaanse olie-industrie verbruikt vandaag meer staal dan de gehele Amerikaanse economie en industrie in het jaar 1925. En die tendens zet zich door. Naarmate olievelden uitgeput geraken, zijn we verplicht steeds dieper te boren, op moeilijker toegankelijk locaties en steeds verder verwijderd van de bewoonde wereld. We zien in de cijfers dat de toenemende complexiteit van olieboringen het staalverbruik per geproduceerd vat ruwe olie verder opdrijft.
In 1950 produceerde de wereldeconomie 190 miljoen ton staal.
Vandaag produceren we jaarlijks 1950 miljoen ton.
De olie-industrie is staal-intensiever dan ooit tevoren. Fracking of horizontaal boren naar leisteengas is daar mede verantwoordelijk voor. De horizontale boorinstallaties gebruiken veelal dieselmotoren voor het aandrijven van de boor- en ondersteunende apparatuur. Hoge-drukpompen, meestal aangedreven door diesel of aardgas, injecteren een mengsel van water, zand en chemicaliën in de ondergrond. Apparatuur voor het afsluiten van de boorputten draait op dieselmotoren of aardgasgeneratoren. Het ‘geproduceerde’ of afgevangen schaliegas wordt gecondenseerd in verwerkingsinstallaties. Het gas wordt gekoeld zodat zwaardere koolwaterstoffen condenseren en als vloeistof worden gescheiden. Dit fractioneringsproces gebeurt met koelinstallaties, aangedreven door elektriciteit en dieselgeneratoren. Vrachtwagens en schepen vervoeren het materieel, de technische vloeistoffen, het water en de geproduceerde fossiele brandstoffen van en naar de boorsite. Het transporteren en zuiveren van afvalwater wordt gedaan met diesel of aardgas.
Het schaliegas dat sinds 2010 wordt geproduceerd in Texas, North-Dakota, of Pennsylvania heeft geen steenkoolcentrale, kernreactor of conventionele olieboring vervangen. De 10 miljoen vaten aan gecondenseerd schaliegas die de V.S. dagelijks produceert uit leisteen, die werden handig toegevoegd aan de 80 miljoen miljoen vaten ruwe olie die de wereldeconomie dagelijks produceert en verbruikt. Altijd meer, meer en meer en meer.
Complexe systemen
De microprocessor op het moederbord van uw PC, die weegt hooguit 40g en is opgebouwd uit silicium, koper, aluminium en enkele edelmetalen. Deze 40g aan grondstoffen kosten samen minder dan $20,- op de wereldmarkt. Toch kost zo’n processor al gauw $500 tot $1000 in de winkel. Ter vergelijking : 40g rijst kost $0,01.
Vanwaar dat prijsverschil? Slechts om één reden : de energiekost.
De productie van één kilogram aan processoren vergt 90.000x meer energie dan de productie van één kilogram rijst. Omgerekend kost een microprocessor ongeveer $25.000 per kg. Eén kilogram rijst kost vandaag $0,28- op de wereldmarkt.
Zonnepanelen houden het midden tussen processoren en rijstkorrels. De dagprijs voor een gemiddeld zonnepaneel met een vermogen van 500 Wattpiek (Wp) bedraagt ongeveer $32,-/kg en die prijs verraadt meteen hoeveel energie de productie van één zonnepaneel vraagt.
Een zonnepaneel met een vermogen van 500 Wattpiek vergt vandaag ongeveer 10.925 MJ of 10.350.000 BTU of 3.035 kWh om te worden geproduceerd. Net zoals voor rijst of processoren weerspiegelt die 3.035 kWh de energie-intensiteit en complexiteit van het productieproces.
De productie van een zonnepaneel : kwarts (voor silicium) en metalen (koper, aluminium, zilver) wordt gemijnd met diesel en andere fossiele brandstoffen. Het kwarts wordt gesmolten, geraffineerd tot ‘elektronic grade’ silicium. Dit gebeurt met elektriciteit, vaak afkomstig van fossiele brandstoffen, maar soms ook uit kernenergie of hernieuwbare bronnen. Het silicium wordt gesmolten bij 1414°C en gegoten tot ingots en versneden. Smelten gebeurt met steenkool, het versnijden met elektrische machines. De wafers worden getransformeerd tot fotovoltaïsche cellen bij temperaturen van 800 tot 1200°C. Ze worden vervolgens belegd met een antireflectielaag en ondergaan tal van coatingprocessen. De cellen worden geïntegreerd in gelamineerde glazen panelen met een backsheet in een aluminium frame. Al deze grondstoffen en afgewerkte panelen worden telkens vervoerd tot aan havens, magazijnen en tot in de opslagplaats van uw lokale installateur, die ze in een bestelwagen laadt. De panelen worden in een netwerk van koperen kabels, omvormers en thuisbatterijen op daken geplaatst. Na 15 tot 20 jaar keert die bestelwagen terug om de uitgeputte zonnepanelen te demonteren en (indien mogelijk) te recycleren tot ruwe grondstoffen.
Zonnepanelen met een vermogen van 500 Wattpiek leveren zowat 500 kWh per jaar in Noord-Europa, waardoor een zonnepaneel de eerste 6 jaar van haar levensloop de elektriciteit produceert waarmee de energetische investering wordt terugverdiend. Dezelfde logica of EROEI-berekening kan worden toegepast op de bouw van kernreactoren, windturbines of de exploitatie van steenkoolcentrales. Of op het telen van graan of kweken van rundvlees. Of de productie van biodiesel. De EROEI-berekening is nooit exact maar altijd treffend indicatief. Het is de ‘Energy Return On Energy Invested’. Het EROEI-getal beantwoordt de vraag,
“Hoeveel eenheden energie kost het?
En hoeveel eenheden energie levert het op?“
Er staan inmiddels 670 windturbines in de Noordzee en in België hebben we 11,5 GW aan zonnepanelen geplaatst. De Belgische netbeheerder Elia waarschuwt dat bij momenten van overaanbod, deze zonneparken en windturbines zullen worden afgeschakeld11. Overproductie uit Belgische zonnepanelen resulteert niet alleen in negatieve prijzen, ze dreigen op piekmomenten tot 5 gigawatt aan overbodige stroom op het net te pompen, waar geen onmiddellijk verbruik of export tegenover staat.
Het Nederlandse Eneco won aanbestedingen voor reusachtige windparken op de Noordzee. Maar aan de inschrijving voor een volgende vergunningronde doet Eneco niet meer mee, "De vraag naar groene stroom moet meer gestimuleerd worden en dat moet zich vertalen naar hogere energieprijzen. Anders kunnen wij de kosten van windparken op zee gewoon niet meer terugverdienen. Het is te duur geworden", zegt Eneco-bestuursvoorzitter As Tempelman12.

Afsluitend
We hebben met z’n allen de voorbije 10 jaar heel veel zonnepanelen en heel veel windturbines geplaatst. En ook al bieden die geen baseload op het net, ook al is die energie verbijsterend duur, onbetrouwbaar en verstorend, ook al bieden deze ‘renewables’ een bedroevend lage EROEI…. ze zijn meer, meer, meer dan welkom omdat ze nog eens bijkomende energie leveren bovenop al het brandhout, steenkool, uranium, olie en aardgas dat we verbruiken.
Vindt u dit een interessante publicatie, deel deze dan gerust met vrienden, familie en sociale netwerken.
Dit is deel 4 van de zesdelige serie waarin we de aspecten van de vermeende ‘energietransitie’ bespreken en analyseren wat er gebeurt wanneer de mens effectief het vuur dooft. Wanneer die niet langer fossiele brandstoffen verbruikt.
Voorgaande publicaties in deze reeks vindt u hier,
Ik draag dit 4e deel op aan mijn goede vriendin Machteld die me berispend aanspoorde om eindelijk werk te maken van het 4e langverwachte deel in deze reeks.
voetnoten, bronnen en randinformatie :
More and More and More, Hardcover – January 1, 2024, by Jean-Baptiste Fressoz (Author)
(ISBN-10) 0241718899
Digitale camera maakt spectaculaire opmars, De Standaard, Ruben Mooijman, 13 februari 2003, https://www.standaard.be/economie/digitale-camera-maakt-spectaculaire-opmars/43326402.html
de ironie wil dat Steven Sasson als ingenieur bij Eastman Kodak werkte en in 1975 de digitale camera ontwikkelde. Het project werd stilgelegd door Kodak omdat het een bedreiging vormde voor het verdienmodel van Kodak dat tot eind jaren ‘90 nagenoeg een wereldwijd monopoli genoot op de productie van film en emulsies.
FAO. 2023. FAOSTAT: Forestry Production and Trade. [Accessed on 15 October 2023]. https://www.fao.org/faostat/en/#data/FO. Licence: CC-BY-4.0
https://www.drax.com/about-us/our-sites-and-businesses/drax-power-station/
https://www.pulpandpaper-technology.com/articles/top-largest-paper-producing-companies-in-the-world, Ochre Digi Media Pvt Ltd.
Global wood production is at record levels, at about 4 million m³ per year, https://openknowledge.fao.org/server/api/core/bitstreams/768ba59e-c692-47c3-9a13-3c3c10993396/content/src/html/wood-production-record-levels.html#gsc.tab=0
https://creosotecouncil.org/timeline/
John D. Rockefeller: A Character Study, By Ida M. Tarbell, https://sites.allegheny.edu/ida-tarbell/fromtarbell/rockefeller/
https://gmk.center/en/posts/pipe-playing-how-many-steel-products-does-the-oil-gas-industry-consume/
Nu dreigen ook in lente afschakelingen door overschot aan zonnestroom, De Tijd, 4 april 2025 https://www.tijd.be/ondernemen/milieu-energie/nu-dreigen-ook-in-lente-afschakelingen-door-overschot-aan-zonnestroom/10601286.html
Energiebedrijven haken af, Eneco bouwt geen windmolens meer op zee 20 april 2025,
https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2561688-energiebedrijven-haken-af-eneco-bouwt-geen-windmolens-meer-op-zee
Weer een heel degelijk artikel, het was het wachten waard. Ik kijk uit naar nummer 5.
Dank Joachim én Machteld
Respect voor dit studiewerk.
Ik las het als een encyclopedie.
Het zijn indrukwekkende cijfers die dwingen na te denken over die more and more and more (and more).
Die lopen evident samen met de bevolkingsgroei en technologische ontwikkelingen en doen de vraag rijzen : Is het nog houdbaar op termijn ?
Ik noteerde dat de windmolens toch geen negatieve EROEI hebben zoals ik ergens vermoedde en dat ze toch een plaats krijgen in het totale plaatje. Maar mogelijk enkel wat de loutere energiebalans betreft. Het uitzicht en milieuimpact (insecten en vogels) zijn andere repercuties.